Regelmatig beschouwen we nieuwe en bestaande normen en keurmerken. Hierbij wordt de zin en onzin van de opzet en inhoud nader behandeld. Een toetsing van het handboek en certificatieschema Veiligheidsladder (www.veiligheidsladder.org) levert het onderstaande op.
Opzet, historie en status
De Veiligheidsladder is ontwikkeld door ProRail als opvolger van de weinig succesvolle Branchegerichte Toelichting Railinfra (BTR).
- Sinds 1 juli 2016 is het formele schemabeheer in de handen van NEN. ProRail wil de norm verder uitrollen in Nederland.
- De Veiligheidsladder stimuleert het veiligheidsbewustzijn en bewust veilig handelen. Het doel is het terugdringen van het aantal onveilige situaties met minder incidenten (verzuim, schades) tot gevolg en het biedt kaders voor veilig werken.
- Er is sinds 2012 een klein aantal (47) bedrijven (vooral hoofdaannemers) gecertificeerd.
- De norm wordt voornamelijk bij aanbestedingen toegepast als minimumeis of gunningscriterium.
- Er is sprake van een laddersystematiek, dus voor extra inspanningen geldt een hogere beloning (trede).
- Voor een aantal normvragen kan een verschillende waarde worden toegekend. Dit dient de auditor vast te stellen.
- De norm pretendeert geen aanvulling of vervanging te willen zijn van VCA en sluit niet aan op de nieuwe opzet van de nieuwe ISO-normen (HLS).
- Er is (gedeeltelijk) sprake van een ketenbenadering in de norm (vooral bij trede 5).
- De gangbare certificatiecyclus van drie jaar wordt uitgevoerd door meerdere certificatie-instellingen (eisen zijn vergelijkbaar als bij VCA).
- Er wordt een certificaat afgegeven. Hier is (nog) geen accreditatie aan gekoppeld. Gezien de recente lobby zal dit niet lang op zich laten wachten.
Onafhankelijk?
De grenzen van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid worden door NEN opgezocht door de samenwerking met één adviesbureau ten behoeve van gerichte trainingen voor systeemauditoren en introductiebijeenkomsten voor bedrijven (250 euro voor 3,5 uur uitleg!, maar dan krijg je er wel een certificaat bij).
Inhoud
Met de doelstelling van de norm is niets mis. Aandacht voor veiligheidsbewustzijn, gedrag en cultuur is altijd goed. Je moet je wel afvragen of dit daadwerkelijk bereikt wordt door de toepassing van de Veiligheidsladder. ProRail is hier zelf helemaal van overtuigd. Echter, dit is dezelfde organisatie die ook de kwaliteitsarme norm BTR te lang in stand heeft gehouden. En die cursisten in het kader van het Digitaal Veiligheids Paspoort voor 162 euro naar Amersfoort laten komen voor een zeer algemene voorlichting en toets. Je kunt je tevens afvragen in hoeverre hun beeld op werkend Nederland overeenstemt met hun praktijk. Werken langs het spoor is niet te vergelijken met de gangbare werkwijze, werkplek en omgeving van een gemiddelde MKB-er in de metaal, installatietechniek, groensector, bouwnijverheid of GWW.
Hoe kun je gedrag en cultuur tijdens een audit toetsen? Een beetje VCA-auditor kan al snel een beeld vormen van de betrokkenheid van het management, de veiligheidsorganisatie en bijbehorende resultaten. Cultuur en gedrag is voor een derde echter moeilijk vast te stellen, laat staan dat je er een waardeoordeel aan kunt koppelen. De Veiligheidsladder probeert hier toch handvaten voor te bieden.
Om de lengte van dit artikel in de hand te houden wordt er niet op elk detail ingegaan van de norm (zie de pdf voor meer details). Algemeen kan gesteld worden dat de norm grotendeels een samenvoeging is van VCA** 2008/5.1 (zie de kruisverwijzingen in pdf) en een normale toepassing en ontwikkeling op het gebied van Human Resource en de Arbowet.
De Veiligheidsladder bevat veel vragen/eisen en maakt gebruik van wollige of moeilijk te begrijpen termen en definities. Het begrip en toepassing van de norm zal voor een gemiddelde MKB-er niet eenvoudig zijn.
Er worden relatief veel registraties en procedures gevraagd (zelfs meer dan bij VCA). Dit is tegen de stroom in, zoals we dit nu (gaan) meemaken bij ISO-normen (lagere registratiedruk). Een uitvloeisel van de vele vragen op het gebied van structuur is dat er een starre veiligheidsorganisatie kan ontstaan, die niet goed aansluit op de organisatie van het bedrijf.
Een sterk punt is dat op er alle ladderniveaus veel inzet en betrokkenheid van het management wordt geëist. Ook de structurele aandacht voor de keten en benchmark (bij hogere trede), betrokkenheid van medewerkers en verbeteringen zijn noemenswaardig.
Auditoren
Reeds aangegeven was dat het schier onmogelijk is om als auditor een volledig en/of juist waardeoordeel te geven over cultuur en gedragingen in een organisatie. Een extra belemmering komt hierbij aan de orde, namelijk de gemiddelde competentie van een auditor. Bijna alle veiligheidsauditoren (VCA, OHSAS) zijn techneuten/specialisten met een geringe achtergrond en kennisniveau op het gebied van psychologie van organisaties en medewerkers (een veiligheidskundige is geen A&O-er of bedrijfspsycholoog). Dit kan niet door een korte auditortraining worden gecompenseerd. De certificeerders zullen hun handen vol hebben aan het onderbouwd competent verklaren van hun auditoren, helemaal als een accreditatie van het schema aan de orde is. Uiteindelijk zal het er wel op neer komen dat de auditor grotendeels het lijstje bij langs gaat om na te gaan of alle acties zijn uitgevoerd.
Een ander knelpunt is de harmonisatie van deze auditoren. Het certificatieschema bevat een auditorrichtlijn die zich beperkt tot algemene kaders en waardering. Deze geeft nog erg veel mogelijkheden tot verschil in interpretatie. Er zijn nu zo’n 38 auditoren gekwalificeerd, verdeeld over zeven certificerende instellingen (volgens de website). Harmonisatie is in 20 jaar tijd zelfs voor een concrete norm als VCA al een niet haalbare opgave gebleken. De mogelijkheid om verschillende waarden aan vragen toe te kennen zal niet bijdrage aan uniformiteit.
Kosten – baten
Het idealisme achter deze norm is bewonderenswaardig, maar zal niet door het bedrijfsleven worden gewaardeerd. De hoge afdrachten en ruime mandagtabellen zorgen voor een pittige investering. Voor trede 2 en 5 zijn voor een bedrijf met vijf medewerkers respectievelijk 3 en 7,5 auditdagen van toepassing. Een bedrijf met vijftig medewerkers krijgt voor trede 5 resp. 5 en 12,5 mandagen aan de broek. Gelukkig komen er altijd twee auditoren gelijktijdig, aangezien er anders geen sprake kan zijn van objectiviteit. Tja…
Gecombineerde audits met VCA en ISO zijn trouwens niet toegestaan en reductie van mandagtabellen lijkt niet te worden toegepast.
Conclusie
Concluderend geeft de ladder (te?) veel en dwingend richting aan een veiligheidsorganisatie, waarbij er zeker verbetering zal worden geboekt.
De toetsing en waardering kan niet verder gaan dan het checken van de normeisen (acties, registraties, documentatie). Onderbouwde uitspraken over het veiligheidsniveau en -cultuur kunnen nauwelijks gemaakt worden.
Het bijzondere is dat de schemabeheerder van VCA (SSVV) een notitie ‘Vooruit met VCA’ heeft uitgebracht (notitie is te downloaden op www.vca.nl). Hierin zijn enkele hoofdlijnen vastgesteld voor een hervorming van VCA in de komende jaren en dan met name ten aanzien van ketenbenadering en gedragsbeïnvloeding. Dit zorgt er dus voor dat er straks twee vergelijkbare normen met vergelijkbare doelgroepen op de markt zijn. Dit kunnen we gerust een gemiste kans voor alle betrokkenen noemen.
De inspanningen en kosten zijn alleen maar rendabel indien er veel tegenover staat, dus fikse (fictieve) kortingen bij aanbestedingen of minder concurrenten bij de aanbesteding. Het draait dan uiteindelijk toch weer om het certificaatje op de muur. Ik ben benieuwd naar de onvermijdelijke rechtszaken met betrekking tot gelijkwaardigheid van certificaten / keurmerken. De Aanbestedingswet 2012 (artikel 2.76) heeft hier ook het nodige over te zeggen.
De Veiligheidsladder heeft dus nauwelijks onderscheidend vermogen en zal afhankelijk zijn van de grillen en ideeën van opdrachtgevers en hun inkopers en aanbesteders. Nu maar hopen dat zij beschikken over voldoende gezond boerenverstand.
Wilt u dit artikel bewaren om later nog een terug te lezen? Of delen met anderen? Download dan de pdf-versie.